DEEL II: Richting Nieuwpoort… met oponthoud.
Om de Zeester vanuit Amsterdam terug in Nieuwpoort te krijgen, na haar renovatie met een elektromotor, koos ik ervoor om ze begin april via kanalen solo terug te varen: een ideale manier om de nieuwe motor beter te leren kennen. Het doel was om binnen een periode van 7-8 dagen de boot terug naar Nieuwpoort te varen. Ik zou niet zeilen, maar uitsluitend op de nieuwe elektromotor varen bij wijze van test; de mast bleef dus horizontaal boven op het dek gemonteerd.
Getijden en Stromingen. Van Antwerpen naar Dendermonde.
De Kattendijksluis – de oudste nog werkende sluis van Antwerpen – kan slechts bediend worden in de periode tussen 3 uur voor en 3 uur na hoogwater; buiten deze tijd is het verval met de Schelde te groot. Op 7 april zou die sluis pas om 13:00 uur kunnen geopend worden. De kolk van deze sluis is ovaal en enorm groot (140 m lang en 120 m breed) omdat hierin vroeger de zeilvrachtschepen tesamen gebracht werden en wachtten op het opkomend tij alvorens geschut te kunnen worden. Door de grootte van de sluis duurt het dan ook lang alvorens al het nodige water versast is. Dit maakte dat we pas rond 14:00 uur de Schelde konden opvaren.
Anders dan in het Willemdok en zelfs nog in de Kattendijksluis waar het windstil was, woei de wind op de Schelde hard uit het zuid-westen: dus kopwind. Hogere golven waren hier het resultaat van. Een motorboot die tesamen met de Zeester geschut was, keerde terug: te onstabiel en oncomfortabel om verder te varen. Met de ervaring opgedaan in de Oosterschelde dacht ik dat me dit ook wel zou lukken. De boot werd netjes tegen de golven in gevaren om deze zo breken. Het was geen rustige tocht, maar het ging vooruit! Omwille van het extra vermogen dat gebruikt werd (gemiddeld 3000W) én omwille van de vloedstroming die de komende 3-4 uur zou meezitten.


Foto 1: stroming duidelijk zichtbaar aan boei richting landinwaarts. – Foto 2: kolkende massa water rond 16:50 ’s middags rond het moment van kentering.
Tot aan Rupelmonde bleef de stevige tegenwind, maar nadien kon genoten worden van de deftige snelheid waarmee de boot voer: gemiddeld 12-13 km/uur. De afstand tot Dendermonde was dan ook overbrugd binnen een 3-tal uur.
Tussen Temse en Dendermonde is de natuur langsheen de Schelde heel mooi geworden, en merk je geen industrie meer zoals in de Antwerpse regio. Vooral vanaf Mariekerke/Sint Amands zijn er prachtige meanders. Hier begint wel de ondiepte een rol te spelen en moet men de buitenbochten gebruiken om niet vast te lopen (de Zeester heeft een kiel van 1,40 m). Vaak toonde de dieptemeter hier wel “0 m”, een foutieve meting die waarschijnlijk het gevolg was van het sterk troebele water dat heel veel slijk meesleurde. Ik heb nooit het gevoel gehad dat de kiel in het slijk kwam vast te zitten. Een enkel vrachtschip baande zich hier slingerend een weg richting Antwerpen. Hoe deze lange vrachtschepen de scherpe meanderbochten kunnen nemen, blijft me een raadsel. Ongetwijfeld goeie schippers!
De Dendermondse brug werd bereikt rond 17:00 uur. Rond deze tijd zou de kentering plaatsvinden. Ik vertraagde om langs stuurboord aan te leggen aan de steiger van de jachthaven VVW Dendermonde. Hier ging het mis. Plots draaide de boeg 90 graden naar stuurboord richting oever. Terwijl de boot dwars op de rivier stond en door de stroming werd meegesleurd, zag ik de steiger angstvallig langs bakboord dichterbij komen. De gashendel werd fors in achteruit gezet in een poging de steiger te ontwijken.
Ik hoorde een slag alsof een stuk hout tegen de romp sloeg, en daarna niets meer. De motor reageerde niet meer, niet voor- of achteruit. De Zeester botste met de bakboord zijflank tegen de hoek van de kopsteiger en werd door de landinwaartse stroming nu dwars tegen de kop van de steiger geduwd. Ik zag kans om een landvast omheen een bolder te gooien en zo de boot een beetje te zekeren. Daar de boot stabiel leek te liggen (nog steeds dwars op de rivier en tegen de kop van de steiger aangedrukt) greep ik de hulplijn die aan bakboord lag, sprong van de boot op de steiger, en legde de boot vast op een tweede bolder.
Ik probeerde wat meer fenders tussen boot en de kop van de steiger te krijgen, maar de stromingsdruk was te sterk. Er kwamen een paar mensen van de jachtclub aangelopen om te helpen, hierdoor konden we de boot toch parallel aan de steiger trekken en degelijk verankeren met landvasten. We zagen een flinke deuk in de bakboord zijflank van de Zeester. Wat was er allemaal gebeurd? Ik begreep er niets van.
Bij inspectie van het motorruim stelde ik vast dat de schroefas een 10-tal cm naar achteren was verschoven en hierdoor uit de klembus van de motor was geschoten. De schroef zal hierdoor tegen het roerblad geslagen hebben en zich zo klem hebben gezet. Schade aan het roerblad kon ik niet bepalen; hiervoor zou de boot eerst uit het water moeten.
De motor, die nog rustig doordraaide, kon uiteraard de schroef niet meer bewegen. Gelukkig was de hele as niet uit de boot geslagen…dan was dit essentieel onderdeel verloren gegaan én zou er een massa water binnenstromen doorheen het as-gat …
Ik realiseerde me nu pas welke ramp vermeden was: stel dat we de boot niet hadden kunnen vastleggen, dan was ze misschien midden in de rivier stuurloos meegesleurd door de stroming. Welke schade had dit wel kunnen veroorzaken, aan andere aangemeerde boten, aan andere infrastructuur…?


Foto 3: Zicht op de Bellmarine motor met achteraan de schroefas. – Foto 4: Detail van de klembus en de (licht beschadigde) schroefas.
Opnieuw stond ik te trillen op mijn benen. Nog niet helemaal bekomen van de schrik contacteerde ik de mensen van E-Werf, die de installatie hadden verzorgd. Het was zondagavond en duurde even voordat ik iemand aan de lijn had. De installatie was precies volgens constructie-normen uitgevoerd: alle moeren waren met 20 N kracht vastgezet.
Het was haast onbegrijpelijk maar misschien toch gerelateerd aan de enorm krachtige motor (15 kW) en de grote 4-bladschroef, die tesamen tijdens het achteruitslaan een grote trekkracht op de schroefas hadden uitgevoerd waardoor deze zich vervolgens losrukte uit het motorblok. Dit bleek nog nooit eerder gebeurd. Het moest mij weer overkomen… De moeren van de klembus werden losgedraaid en er werd gepoogd de as terug op zijn plaats te duwen. Helaas had ik geen kracht genoeg. Het was avond, ik was moe, ik had koud en honger…
Jaap, een team-lid van E-Werf, reed ’s anderdaags ’s morgens met de motor vanuit Amsterdam naar Dendermonde. Eerst werd de as terug losgemaakt, dan werd de klembus wat uiteen gedreven met een bijtel en werd de as glad geschuurd. Tenslotte werd ook het braampje dat door de kras ontstaan was verwijderd. De as gleed nu als vanzelf terug in de klembus. Deze as en de moeren werden nu met Loctite vastgelijmd en de moeren werden extra stevig vastgedraaid – niet volgens het boekje. Even testen met opklimmend vermogen van 0 naar 6000 W: geen vibraties of andere problemen ontdekt; klaar om de tocht verder te zetten…. Wat een service!
Alvorens te kunnen vertrekken richting Gent, moest eerst weer op het gunstige stromingsmoment gewacht worden want in de ochtend was er nog steeds de ebstroom richting Antwerpen. De tijd die ik doorbracht aan de steiger leerde me iets meer over die stroming. Rond de tijd van de kentering zag ik stromingen langsheen de oever tegengesteld aan die van in het midden van de rivier. De periode tussen een volledige vloedstroom en een volledige ebstroom (periode van kentering) is vrij kort en zal niet langer dan 15-30 minuten hebben geduurd. Tijdens deze kentering zag ik niet enkel tegengestelde stromingen, maar ook plaatsen op de rivier waar het leek alsof het water vanonder uit naar boven zat op te borrelen. Een heel chaotisch beeld.
De stroming zelf werd geschat op zo’n 3-4 km/uur, dit door het chronometreren van de tijd nodig om drijvende plantendeeltjes van boeg naar spiegel (zo’n 10 meter afstand) te zien drijven. We konden niet nauwkeurig genoeg meten maar vermoeden dat de ebstroom sneller was dan de vloedstroom. Dit, tesamen met het feit dat de vloedstroom zo’n 4 uur en de ebstroom zo’n 7 uur duurt, maakt natuurlijk dat er een behoorlijke netto waterverplaatsing richting zee plaatsvindt bij elke cyclus.
Naar Gent
De vloedstroom begon die dag in Dendermonde rond 14:30 uur ’s middags. De tijd was dus weer kort om tot de volgende halte (Merelbeke – Gent) te geraken. Aan 10 km/uur zou de 35 km in 3,5 uur kunnen overbrugd worden.
De hele ochtend was het wateroppervlak gelijk een spiegel! Geen stroming te zien. Wat een verschil met de dag ervoor. Er was geen stroming te zien, maar die was er wel!
Rond 14:00 uur liet ik de Dendermondse steiger achter me. Het vlakke wateroppervlak straalde veel rust uit, ik genoot ervan en de nare herinneringen van daags voordien verdrongen zich langzaam naar de achtergrond. De mooi begroeide kanten van de Schelde maakten de hele omgeving zeer natuurlijk. Dit werd niet verstoord door motorgeluid: de elektromotor is niet te horen, enkel het kabbelen van water langsheen de romp van de boot. Er kon rustig genoten worden van de steden die langzaam langszij voorbijgleden.

Foto 5: windstil en spiegelglad wateroppervlak! Ondanks de niet zichtbare stroming.
Spoedig daagde Merelbeke op waar de sluiswachter me verzocht om de bakboordsluis te nemen. Opnieuw was de Zeester alleen, en ik had weer alle tijd om de boot degelijk te zekeren langsheen de sluismuur. Het systeem met de hulplijn, nu omgeleid langs de boeg ipv de middenbolder, werkte nu goed: ik trachtte de bolder in de sluismuur ongeveer in het midden tussen de boeg en de achterste klamp te houden. Hierdoor bleef zowel de boeg als de achtersteven goed op zijn plaats. Ook in deze sluis gingen de guillotinedeuren neer om het versassen te starten. Het verval bedroeg minder dan 1,5 m.
Een kwartiertje later kon ik verder varen en sloeg direct na de sluis stuurboord af naar de Yachting Merelbeke. Om die te bereiken moest er door een erg smalle en kleine E3 sluis gevaren worden; de sluisdeuren stonden wel open. Na het aanmeren werd nog eens naar de status van de schroefas gekeken: deze bleek nog 100 % op de gewenste plaats te zitten. Dat probleem leek dus wel definitief opgelost. Het was een mooie probleemloze en heel rustige dag geweest waar met volle teugen van werd genoten.

Foto 6: Gebruik van de hulplijn om de boeg te verzekeren en van de achterste landvast om de achtersteven onder controle te houden bij het versassen.